Is er een verband tussen wat je eet en hoe je je voelt? Je bent niet de enige die zich dat weleens afvraagt. Steeds meer mensen zijn zich ervan bewust dat veelvoorkomende ongemakken zoals weinig energie hebben of een jeukende huid verband kunnen houden met je voeding. Voedselovergevoeligheden, -allergieën en -intoleranties hebben allemaal te maken met wat je eet, maar het mechanisme dat erachter zit, is verschillend.
Als je het idee hebt dat je niet goed reageert op iets wat je eet, is het nuttig te weten wat het verschil is tussen deze drie, zodat je er iets aan kunt doen om je snel beter te gaan voelen.
Wat is een voedselallergie?
Het grootste verschil tussen voedselallergieën enerzijds en voedselovergevoeligheden en -intoleranties anderzijds is de manier waarop je immuunsysteem reageert. Bij voedselallergieën zorgen bepaalde antistoffen (IgE-antistoffen) ervoor dat het lichaam moleculen produceert die tot ontstekingen en bijbehorende symptomen leiden.1 Deze reactie treedt meestal direct na blootstelling aan het voedingsmiddel op.
Voedselallergieën kunnen levensbedreigend zijn, omdat het immuunsysteem een onschadelijk voedingsmiddel of ingrediënt als een groot gevaar ziet.2 De bekendste voedselallergieën zijn:3
- Pinda's
- Noten
- Tarwe
- Eieren
- Schaaldieren
- Vis
- Soja
- Koemelk
Het aantal mensen dat allergisch reageert op bepaalde voedingsmiddelen neemt wereldwijd sterk toe. Uit onderzoek blijkt dat het aantal mensen dat allergisch is voor voedingsmiddelen zoals pinda's in het Verenigd Koninkrijk is verdubbeld en in de Verenigde Staten is verdrievoudigd. Een vergelijkbare toename zien we ook in het aantal voedselallergieën bij kinderen in China4 en India5 .
Koemelk- en ei-allergie zijn nog steeds de meest voorkomende voedselallergieën bij kinderen wereldwijd. Hoe vaak bepaalde allergieën voorkomen, is echter wel afhankelijk van de geografische locatie en het regionale voedingspatroon.5 In India zijn er bijvoorbeeld veel mensen met een kikkererwtenallergie, en in Zuid-Korea en Japan zorgt boekweit regelmatig voor een allergische reactie bij kinderen. Dit zijn voedingsmiddelen die in deze landen veel worden gegeten.5
Symptomen van voedselallergieën
Welke symptomen een voedselallergie geeft, is afhankelijk van waar zich de betrokken immuuncellen bevinden. Mogelijke symptomen zijn huidreacties zoals netelroos of uitslag, maag-darmklachten zoals krampen of diarree, zwelling en moeite met ademen. De ernstigste reactie is anafylaxie, een levensbedreigende reactie op een allergeen.6
Hoe worden voedselallergieën gediagnosticeerd?
Meestal worden voedselallergieën gediagnosticeerd door een arts die gespecialiseerd is in allergieën en immunologie. Dit kan worden gedaan met behulp van een bloedonderzoek of een huidpriktest die wordt bekeken door de arts. Kinderen groeien soms nog over voedselallergieën heen, maar de meeste mensen zullen de voedingsmiddelen waar ze allergisch voor zijn voor de rest van hun leven moeten mijden. Zelfs kleine hoeveelheden kunnen al een reactie veroorzaken.1
Wat is de oorzaak van voedselallergieën?
De onderliggende redenen voor voedselallergieën zijn complex. Wetenschappers vermoeden dat zowel erfelijkheid als omgevingsfactoren een rol spelen.7 Dit betekent dat je meer kans kunt hebben om een allergie te ontwikkelen als iemand in je familie een voedselallergie heeft, maar dat ook blootstelling of gewoontes het risico kunnen verhogen. Mogelijke risicofactoren naast geslacht en erfelijke aanleg zijn:
- Een laag vitamine-D-gehalte8
- Een keizersnede9
- De leeftijd waarop een voedingsmiddel voor het eerst wordt geïntroduceerd10
Zijn voedselovergevoeligheden hetzelfde als voedselallergieën?
Het korte antwoord is nee. Bij voedselovergevoeligheden kan het immuunsysteem wel een rol spelen, maar de manier waarop is anders dan bij voedselallergieën. Bovendien veroorzaken voedselovergevoeligheden geen anafylaxie.
Maar hoewel voedselovergevoeligheden dus niet levensbedreigend zijn, kunnen ze toch een behoorlijke impact hebben op je gezondheid. Net als bij allergieën kunnen je witte bloedcellen ervoor zorgen dat er ontstekingsmediatoren worden afgegeven die symptomen veroorzaken (zonder dat er IgE-antistoffen aan te pas komen).11
Voedselovergevoeligheden kunnen snel na inname van het voedingsmiddel een reactie geven, maar de reactie kan ook tot 72 uur later pas komen. Dit wordt vertraagde overgevoeligheid genoemd.12
Komen voedselovergevoeligheden net zo vaak voor als voedselallergieën?
Het is niet zo eenvoudig om te achterhalen hoe vaak voedselovergevoeligheden voorkomen, omdat er geen algemeen aanvaarde diagnostische methode voor bestaat (verderop lees je meer hierover). Een veelvoorkomend voedselovergevoeligheid is glutensensitiviteit, maar mensen kunnen ook reageren op chemische stoffen of additieven in de voeding zelf, waaronder zouten of chemische stoffen zoals kleurstoffen, of natuurlijk voorkomende bestanddelen zoals cafeïne in chocola.13
Wat zijn de symptomen van voedselovergevoeligheden?
Omdat de ontstekingsmediatoren zich door het lichaam verplaatsen, kunnen ze allerlei verschillende lichaamssystemen beïnvloeden. Symptomen van voedselovergevoeligheden variëren van mild tot ernstig en zijn onder andere:
- Maag-darmklachten zoals misselijkheid, constipatie, braken, diarree, een opgeblazen gevoel en krampen14
- Brain fog (ook wel hersenmist genoemd)15
- Huidaandoeningen en huiduitslag16
- Migraine en hoofdpijn17
- Pijn in het lichaam en gezwollen gewrichten18
Hoe worden voedselovergevoeligheden gediagnosticeerd?
Zoals eerder gezegd kan het moeilijk zijn om voedselovergevoeligheden te diagnosticeren. Vaak gebeurt dit aan de hand van eliminatie. Lange tijd werden voedselovergevoeligheden niet echt erkend in de medische wereld, maar door het groeiende aantal gevallen van glutensensitiviteit, komt er steeds meer erkenning voor.19 Er is echter nog niet zoveel over bekend als over voedselallergieën.20
Voedselovergevoeligheden kunnen niet worden aangetoond met de standaardtests voor voedselallergieën, omdat hier heel andere delen van het immuunsysteem bij betrokken zijn. Er zijn verschillende tests beschikbaar om voedselovergevoeligheden vast te stellen, maar de meeste zijn niet goed gevalideerd.21
Deze tests kunnen wel worden gebruikt om een idee te krijgen, maar eliminatiediëten worden beschouwd als de gouden standaard. En aangezien voedselovergevoeligheden vertraagd kunnen optreden en de symptomen zo algemeen zijn, kan het helpen een arts te raadplegen die gespecialiseerd is in voedselovergevoeligheden om te achterhalen welk voedingsmiddel of ingrediënt het probleem is.
Wat is de oorzaak van voedselovergevoeligheden?
Waardoor voedselovergevoeligheden precies ontstaan, is niet helemaal duidelijk, maar veel experts denken dat een van de oorzaken een darmdysbiose is, een onbalans in de darmbacteriën. Een verstoorde darmflora kan ook je darmslijmvlies aantasten. Hierdoor kunnen ongewenste voedseleiwitten en andere moleculen in het lichaam terechtkomen, waardoor een immuunreactie optreedt.22
In tegenstelling tot bij allergieën en intoleranties komt het regelmatig voor dat mensen meerdere voedselovergevoeligheden hebben. Overgevoeligheden kunnen ook na verloop van tijd veranderen. Terwijl allergieën altijd aanwezig blijven (hoewel kinderen er soms overheen kunnen groeien), kunnen overgevoeligheden bij sommige mensen verminderd worden door de oorzaak van de overgevoeligheid, zoals een ontsteking als gevolg van een dysbiose, aan te pakken.
Wat zijn voedselintoleranties?
Voedselintoleranties worden soms ten onrechte voedselovergevoeligheden genoemd. Een intolerantie is echter niet hetzelfde als een overgevoeligheid. Hoewel de symptomen vergelijkbaar kunnen zijn, hebben intoleranties niets te maken met het immuunsysteem. Voedselintoleranties ontstaan in de darmen als gevolg van functionele spijsverteringsproblemen die ervoor zorgen dat bepaalde voedingsmiddelen niet goed worden verteerd.23
Wat zijn veel voorkomende voedselintoleranties?
De bekendste voedselintolerantie is lactose-intolerantie. Bij mensen met lactose-intolerantie ontbreekt het enzym lactase, dat voor de afbraak van lactose, een suiker in zuivelproducten, zorgt. Naar schatting heeft 68% van de wereldbevolking een vorm van lactose-intolerantie.24
Een andere veel voorkomende intolerantie heeft te maken met voedingsmiddelen die FODMAP’s bevatten. FODMAP's staat voor fermenteerbare oligosachariden, disachariden, monosachariden en polyolen. Dit zijn allemaal korteketenkoolhydraten. Mensen met een FODMAP-intolerantie kunnen deze voedingsmiddelen moeilijk verteren.25
Wat zijn de symptomen van voedselintoleranties?
Aangezien intoleranties te maken hebben met het verteren van specifieke voedingsmiddelen, leveren ze vooral maag-darmklachten op, zoals:26
- Een opgeblazen gevoel
- Constipatie
- Pijn
- Diarree
- Gasvorming
Hoe worden voedselintoleranties gediagnosticeerd?
Voedselintoleranties worden over het algemeen net als voedselovergevoeligheden gediagnosticeerd met behulp van een eliminatiedieet. Bij lactose-intolerantie verdwijnen de symptomen bijvoorbeeld als zuivel uit de voeding wordt weggelaten. Er bestaat wel een test voor lactose-intolerantie, maar de meeste artsen vragen hun patiënten geen zuivel meer te eten om een ingrijpendere procedure te voorkomen.

Word gezonder door voedingsgerelateerde symptomen aan te pakken
Als je vermoedt dat er een verband is tussen wat je eet en hoe je je voelt, is het belangrijk de oorzaak aan te pakken om je weer beter te gaan voelen. Allergieën zijn het ingrijpendst, maar voedselovergevoeligheden en -intoleranties kunnen ook flinke gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven.
Als je eenmaal weet waar je lichaam op reageert, is het belangrijk om te proberen dat voedingsmiddel of ingrediënt te mijden, ongeacht de onderliggende reden. Zelfs sporen van een allergeen kunnen al een reactie veroorzaken. Daarom is het belangrijk te weten waar je op moet letten bij het lezen van etiketten – ook die van voedingssupplementen – om er zeker van te zijn dat je echt niets binnenkrijgt.
Of je nu een allergie, een intolerantie of een overgevoeligheid hebt, het is altijd goed om in overleg met een arts via testen of een eliminatiedieet te achterhalen waar je last van hebt om je gezondheid op de lange termijn te verbeteren.
Caitlin Beale, MS, RDN, werkt als geregistreerd diëtiste en schrijft als freelancer artikelen over gezondheid. Ze heeft een master in voeding en ruim tien jaar ervaring als geregistreerd diëtiste. Ga voor meer informatie over Caitlin Beale, MS, RDN naar www.caitlinbealewellness.com.
+De standpunten in dit artikel zijn die van de auteurs. Deze weerspiegelen niet de mening of standpunten van Pure Encapsulations®.
1. “Food Allergy.” Text. National Library of Medicine. Accessed September 24, 2021. https://medlineplus.gov/foodallergy.html.
2. Seth, Divya, Pavadee Poowutikul, Milind Pansare, and Deepak Kamat. “Food Allergy: A Review.” Pediatric Annals 49, no. 1 (January 1, 2020): e50–58. https://doi.org/10.3928/19382359-20191206-01.
3. Loh, Wenyin, and Mimi L. K. Tang. “The Epidemiology of Food Allergy in the Global Context.” International Journal of Environmental Research and Public Health 15, no. 9 (September 2018): 2043. https://doi.org/10.3390/ijerph15092043.
4. Sicherer, Scott H., and Hugh A. Sampson. “Food Allergy: Epidemiology, Pathogenesis, Diagnosis, and Treatment.” The Journal of Allergy and Clinical Immunology 133, no. 2 (February 2014): 291–307; quiz 308. https://doi.org/10.1016/j.jaci.2013.11.020.
5. Jm, Devdas, Mckie C, Fox At, and Ratageri Vh. “Food Allergy in Children: An Overview.” Indian Journal of Pediatrics 85, no. 5 (May 2018). https://doi.org/10.1007/s12098-017-2535-6.
6. Anaphylaxis Campaign. “Signs and Symptoms.” Accessed September 24, 2021. https://www.anaphylaxis.org.uk/hcp/what-is-anaphylaxis/signs-and-symptoms/.
7. Sicherer, Scott H., and Hugh A. Sampson. “Food Allergy: A Review and Update on Epidemiology, Pathogenesis, Diagnosis, Prevention, and Management.” Journal of Allergy and Clinical Immunology 141, no. 1 (January 1, 2018): 41–58. https://doi.org/10.1016/j.jaci.2017.11.003.
8. Poole, Ashlyn, Yong Song, Helen Brown, Prue H. Hart, and Guicheng (Brad) Zhang. “Cellular and Molecular Mechanisms of Vitamin D in Food Allergy.” Journal of Cellular and Molecular Medicine 22, no. 7 (July 2018): 3270–77. https://doi.org/10.1111/jcmm.13607.
9. Papathoma, Evangelia, Maria Triga, Sotirios Fouzas, and Gabriel Dimitriou. “Cesarean Section Delivery and Development of Food Allergy and Atopic Dermatitis in Early Childhood.” Pediatric Allergy and Immunology: Official Publication of the European Society of Pediatric Allergy and Immunology 27, no. 4 (June 2016): 419–24. https://doi.org/10.1111/pai.12552.
10. Perkin, Michael R., Kirsty Logan, Henry T. Bahnson, Tom Marrs, Suzana Radulovic, Joanna Craven, Carsten Flohr, et al. “Efficacy of the Enquiring About Tolerance (EAT) Study among Infants at High Risk of Developing Food Allergy.” The Journal of Allergy and Clinical Immunology 144, no. 6 (December 2019): 1606-1614.e2. https://doi.org/10.1016/j.jaci.2019.06.045.
11. Abdulkhaleq, L. A., M. A. Assi, Rasedee Abdullah, M. Zamri-Saad, Y. H. Taufiq-Yap, and M. N. M. Hezmee. “The Crucial Roles of Inflammatory Mediators in Inflammation: A Review.” Veterinary World 11, no. 5 (May 2018): 627–35. https://doi.org/10.14202/vetworld.2018.627-635.
12. Marshall, Jean S., Richard Warrington, Wade Watson, and Harold L. Kim. “An Introduction to Immunology and Immunopathology.” Allergy, Asthma, and Clinical Immunology: Official Journal of the Canadian Society of Allergy and Clinical Immunology 14, no. Suppl 2 (2018): 49. https://doi.org/10.1186/s13223-018-0278-1.
13. Leonard, Maureen M., Anna Sapone, Carlo Catassi, and Alessio Fasano. “Celiac Disease and Nonceliac Gluten Sensitivity: A Review.” JAMA 318, no. 7 (August 15, 2017): 647–56. https://doi.org/10.1001/jama.2017.9730.
14. Mansueto, Pasquale, Aurelio Seidita, Alberto D’Alcamo, and Antonio Carroccio. “Non-Celiac Gluten Sensitivity: Literature Review.” Journal of the American College of Nutrition 33, no. 1 (2014): 39–54. https://doi.org/10.1080/07315724.2014.869996.
15. Croall, Iain D., Nigel Hoggard, Imran Aziz, Marios Hadjivassiliou, and David S. Sanders. “Brain Fog and Non-Coeliac Gluten Sensitivity: Proof of Concept Brain MRI Pilot Study.” PLoS ONE 15, no. 8 (2020). https://doi.org/10.1371/journal.pone.0238283.
16. Palmo, Emanuela di, Marcella Gallucci, Francesca Cipriani, Luca Bertelli, Arianna Giannetti, and Giampaolo Ricci. “Asthma and Food Allergy: Which Risks?” Medicina 55, no. 9 (August 21, 2019): 509. https://doi.org/10.3390/medicina55090509.
17. Özön, Akçay Övünç, Ömer Karadaş, and Aynur Özge. “Efficacy of Diet Restriction on Migraines.” Archives of Neuropsychiatry 55, no. 3 (September 20, 2016): 233–37. https://doi.org/10.5152/npa.2016.15961.
18. Raoof, Ramin, Hanneke L D M Willemen, and Niels Eijkelkamp. “Divergent Roles of Immune Cells and Their Mediators in Pain.” Rheumatology (Oxford, England) 57, no. 3 (March 2018): 429–40. https://doi.org/10.1093/rheumatology/kex308.
19. Barbaro, Maria Raffaella, Cesare Cremon, Vincenzo Stanghellini, and Giovanni Barbara. “Recent Advances in Understanding Non-Celiac Gluten Sensitivity.” F1000Research 7 (2018). https://doi.org/10.12688/f1000research.15849.1.
20. Tuck, Caroline J., Jessica R. Biesiekierski, Peter Schmid-Grendelmeier, and Daniel Pohl. “Food Intolerances.” Nutrients 11, no. 7 (July 22, 2019): E1684. https://doi.org/10.3390/nu11071684.
21. Vandenplas, Y. “Debates in Allergy Medicine: Food Intolerance Does Exist.” The World Allergy Organization Journal 8 (December 14, 2015): 36. https://doi.org/10.1186/s40413-015-0087-7.
22. Caminero, Alberto, Marlies Meisel, Bana Jabri, and Elena F. Verdu. “Mechanisms by Which Gut Microorganisms Influence Food Sensitivities.” Nature Reviews Gastroenterology & Hepatology 16, no. 1 (January 2019): 7–18. https://doi.org/10.1038/s41575-018-0064-z.
23. Zopf, Yurdagül, Eckhart G. Hahn, Martin Raithel, Hanns-Wolf Baenkler, and Andrea Silbermann. “The Differential Diagnosis of Food Intolerance.” Deutsches Ärzteblatt International 106, no. 21 (May 2009): 359–70. https://doi.org/10.3238/arztebl.2009.0359.
24. Storhaug, Christian Løvold, Svein Kjetil Fosse, and Lars T. Fadnes. “Country, Regional, and Global Estimates for Lactose Malabsorption in Adults: A Systematic Review and Meta-Analysis.” The Lancet. Gastroenterology & Hepatology 2, no. 10 (October 2017): 738–46. https://doi.org/10.1016/S2468-1253(17)30154-1.
25. Gibson, Peter R., and Susan J. Shepherd. “Evidence-Based Dietary Management of Functional Gastrointestinal Symptoms: The FODMAP Approach.” Journal of Gastroenterology and Hepatology 25, no. 2 (February 2010): 252–58. https://doi.org/10.1111/j.1440-1746.2009.06149.x.
26. Savaiano, Dennis A., Andrew J. Ritter, Todd R. Klaenhammer, Gareth M. James, Amy T. Longcore, Justin R. Chandler, W. Allan Walker, and Howard L. Foyt. “Improving Lactose Digestion and Symptoms of Lactose Intolerance with a Novel Galacto-Oligosaccharide (RP-G28): A Randomized, Double-Blind Clinical Trial.” Nutrition Journal 12 (December 13, 2013): 160. https://doi.org/10.1186/1475-2891-12-160.